Afgelopen winter ben ik een korte tijd in Senegal en Gambia geweest. Ik was eerder al in Gambia geweest, maar had me toen beperkt tot de kuststreek. Het land was me toen enorm tegengevallen. Wat ik er toen vooral zag was dikke mannelijke toeristen die zich vullen met bier en vettig voedsel en oudere Europese vrouwen die zich ... euhm.. vullen... met de lokale jonge mannen. Gelukkig heb ik dit land in West-Afrika een tweede kans gegeven, want het binnenland heeft zo veel meer te bieden.
Hoewel het verleidelijk is om aan de kust te blijven, ga je toch heel wat missen als je dagelijkse beweging zich beperkt tot de verplaatsing van je hotelkamer naar de ligzetel aan het zwembad. In het binnenland komt de echte aard van de Senegalezen en Gambianen naar boven. Iedereen die je ontmoet is vriendelijk en heeft het beste met je voor.
Bovendien is iedereen enorm fotogeniek. Als je de lokale bevolking met respect behandelt, zullen ze jou ook met respect behandelen. Je wordt overal met open armen ontvangen.
De glimlach van de kinderen als je ze een klein cadeautje geeft is onweerstaanbaar (hoewel de kinderen in Gambia toch iets beleefder en dankbaarder waren dan de Senegalese kinderen).
In de kleinste dorpjes komt iedereen op straat om de toubab (blanke) te zien.
En moeders doen hun beste kleren aan om hun kinderen te laten zien.
Bovendien is de natuur er prachtig. Vooral de omgeving rond de rivier Gambia is een aanrader!
Senegal en Gambia zijn populaire toeristische bestemmingen, zeker in de Europese wintermaanden. De temperatuur bereikt vlot 30° en er valt geen druppel regen. Doe ons echter een plezier en trek het binnenland in. Je zal versteld staan hoeveel aangenamer het er is dan aan de kust.